De dag nadat de parachutisten op 17 september 1944 waren geland
zag men vanuit de richting Den Bosch de Duitsers Schijndel binnensluipen. Hun
aantal nam steeds toe alsook de gevechten. Het steeds groter vervoer van Duitse
gewonden wees erop dat er uiterst fel gevochten werd. Ondanks dat wisten vele
jongeren zich door de vuurlinies heen te werken om in Veghel aan de
bevrijdingsfeesten mee te doen. Deels keerden zij met hoopvolle berichten
terug, terwijl anderen niet eerder dan 23 oktober konden terugkeren.
Op de toenmalige markt, hoek Hoofdstraat - Kloosterstraat,
hadden de Duitsers een zwaar luchtafweergeschut opgesteld, dat bij het
afschieten daarvan een ravage aanbracht bij de woningen die er in de buurt
stonden. De ruiten sneuvelden allemaal en bij de dichtsbij staande huizen
vielen de plafonds naar beneden.
In de ochtend van 22 september zagen velen, die reeds vroeg waren opgestaan, tot hun verbazing en vreugde dat de Amerikanen door de straten liepen en die van Duitsers zuiverden. In tegenstelling tot de Duitsers hoorde men de Amerikanen met de dikke rubberzolen onder hun schoenen niet aankomen. De Duitsers die uit de huizen waren gehaald werden met beide handen in de nek gefouilleerd en naar het patronaat of naar Jansen de Wit overgebracht. Twee Duitsers die in de Kloosterstraat met een mitrailleur zaten en dachten de hele Kloosterstraat te beheersen werden door scherpschutters van de Amerikanen met welgemikte schoten uitgeschakeld.
De bevrijders bij hotel van Roessel
In de buurtschappen Putsteeg en Schoot boden de Duitsers taaie tegenstand.
Maar door de inzet van enkele Engelse tanks was tegen de middag ook dat verzet
gebroken, zij het met het verlies van vier boerderijen in de Putsteeg en twee
op de Schoot. Tot heden was de tol voor de bevrijding niet hoog geweest. Maar
groot was de verslagenheid toen men hoorde dat de Amerikanen zich moesten
terugtrekken in de richting Veghel. Met ongeveer 250 krijgsgevangenen verlieten
zij 's avonds het dorp. In de morgen van 23 september vielen de eerste granaten
in Schijndel. Het winkelpand van drogist van Lier tegenover de vooringang van
de kerk, het woonhuis Hoofdstraat 164 en een huis in de Vicaris van
Alphenstraat, juist achter de kerk, moesten het ontgelden.
Men had zich niet kunnen voorstellen dat een granaat zo'n ruļneuze uitwerking kon hebben. Vanaf deze tijd vielen er steeds meer granaten op Schijndel neer. En de Duitsers vulden dagelijks hun troepen vanuit Den Bosch aan en zetten hun zware geschut midden in het dorp in de Hoofdstraat. Hun vuren werd door de geallieerden prompt beantwoord. En geallieerde verkenningsvliegtuigen, welke toen de alleenheerschappij in de lucht hadden, vlogen onverschrokken boven de gemeente om de plaatsen op te sporen van het vijandelijk geschut, voor zover het verzet deze nog niet had doorgegeven.
Op 26 september leek het alsof de hele Heikant in vlammen zou opgaan, toen een wagen met benzinevaten in de vroege morgen door een granaat werd getroffen. Mede naar aanleiding hiervan moesten alle inwoners die ten zuiden van de kousenfabriek woonden in de middag hun woningen verlaten. Tegen zeven uur die avond verschenen er enkele Typhoons in de lucht en wierpen hun raketten af op het Duitse afweergeschut dat midden in het dorp stond. De ravage was ontzettend groot en de Duitse verliezen niet meegerekend moest Schijndel 18 doden betreuren en vele gewonden. Van een vluchtend gezin van zeven personen bleef niemand gespaard, allen kwamen om. Door de angst die begrijpelijkerwijze toenam vluchtten diverse ingezetenen met beddengoed en proviand naar St. Michielsgestel en Den Dungen. Elke dag en nacht bleef het granaatvuur zijn verwoestend werk verrichten. De weinigen die zich buiten de geėvacueerde gebieden op straat begaven wisten wat ze te doen hadden. Hoorden zij het gefluit van granaten in de lucht dan vielen ze plat op de grond om zo de trefkans te verkleinen.
Op 3 oktober moesten de buurtschappen de Molenheide, Houterd,
Keur en Vossenberg ontruimd worden en later volgden nog Elschotseweg, Lieseind
en Hermalen. Terwijl op 7 oktober door de Duitsers 100 jongemannen werden
gevorderd om stellingen te graven in die buurtschappen welke regelmatig werden
beschoten. Gelukkig werden daarbij geen werkers gedood.
Op 15 oktober werd de bevolking met een andersoortige ellende
geconfronteerd. Het regende die dag onafgebroken en men kan zich voorstellen
wat voor een ellende dat dit betekende bij al die huizen waarvan de daken waren
kapot geschoten of waar het dak er door de luchtdruk was afgevlogen.
In de nacht van 22 op 23 oktober rond twaalf uur bulderde een
oorverdovend kanongebulder op Schijndel. Dit hield zonder onderbreking tot een
uur aan. Dit was het voorspel van hetgeen te kwart voor zes aanving. Het leek
wel of alles wat er in Schijndel nog overeind stond met de grond gelijk gemaakt
moest worden. Met 200 vuurmonden werden die nacht en ochtend 100.000 granaten
op Schijndel afgevuurd. Toen het om halfacht rustiger werd kon men de tanks in
de verte horen naderen. En om acht uur kon gezegd worden: "Schijndel is
bevrijd". Honderden tanks en andere gevechtswagens reden door Schijndel en
iedereen was dol van vreugde. Tranen liepen over de wangen van blijdschap. Deze
dag zal de Schijndelse bevolking uit de jaren 1940-1944 nooit meer vergeten.
Het waren de officieren en manschappen van de befaamde Schotse
Highland Division die onze gemeente bevrijdden van het Duitse juk. Ter ere aan
hen werd bij raadsbesluit van 28 mei 1947 aan een straat de naam Distelstraat
gegeven, omdat de distel het nationale embleem van Schotland is.
De bevrijders
Geallieerde vliegtuigen
De bevrijders in gesprek met
v.d. Heuvel en v. Liempd
Daily Herald van 24 oktober
1944
Gedenteken bij de St.
Servatiuskerk aan de Markt Gedenkteken
op de Molendijk achter de Aloysiusschool